Column: Gestaltfilosofie en ego

Auteur(s)

door
NVAGT

Gepubliceerd op

16 december 2024

Column: Gestaltfilosofie en ego

Ego is een concept met iets uiteenlopende betekenissen, maar in grote lijnen vergelijkbaar met het concept persoonlijkheid. Het belangrijkste verschil tussen de concepten ego en persoonlijkheid ligt wellicht in de context waarin deze begrippen worden gebruikt. In de psychologie en de westerse wetenschap wordt doorgaans het concept persoonlijkheid gebruikt in de betekenis dat we als mens ten diepste onze persoonlijkheid zijn. Het concept ego daarentegen wordt meestal gebruikt in een context waar een diepere laag wordt onderscheiden, de ziel, de essentie, de geest, het bewustzijn, de ware natuur, het Goddelijke licht of een andere benaming.

Hieraan ten grondslag liggen twee verschillende mensbeelden. Het westerse materialistische mensbeeld dat impliceert dat we in de kern ons lichaam zijn met een verstand, en dat dit geheel wordt gevormd tot onze persoonlijkheid. Als het lichaam sterft is dat het einde van onze persoonlijkheid en van alles. God is dood of heeft nooit bestaan. De mens is resultaat van de oerknal en gevormd uit “sterrenstof”.

In verschillende wijsheid tradities is sprake van “ego dood”: de oplossing van het ego leidt tot, uiteindelijk, de ervaring van ‘ego-dood'. Het is het idee dat het ego kan oplossen terwijl het lichaam leeft. Er zijn andere termen waarmee dit idee wordt aangeduid, zoals bijvoorbeeld Verlichting, Realisatie en het schijnt ook de gnostische interpretatie te zijn van de opstanding van Jezus uit zijn graf. 

Ego in de Gestaltfilosofie

Ik baseer het onderstaande op het gedachtegoed van twee autoriteiten uit de Gestaltwereld, Georges Wollants en Frits Perls.

Het idee van ego dood heb ik niet teruggevonden bij Georges Wollants, hetgeen ik verklaar doordat Wollants naar ik vermoed in de voetsporen is getreden van Frits Perls.

Perls heeft verschillende ideeën uit de oosterse filosofie geïntegreerd in zijn Gestaltfilosofie, waaronder het centrale idee van “awareness”. Maar Perls beschrijft in PHG dat hij werkt met het zelf, niet met het Zelf. Daarmee heeft hij de idee van ego-dood buiten zijn Gestaltfilosofie gehouden. Dat vind ik best opmerkelijk als ik bedenk dat In Gestalttherapie wordt gewerkt aan het oplossen van contactverstorende invloeden. Deze invloeden komen uit de ervaring van de cliënt en zijn resultaat van niet geheel voltooide ‘gestalts’ die zijn opgeslagen in de persoonlijkheid. Anders gezegd, in gestalttherapie streven we er naar om contactverstorende invloeden vanuit de persoonlijkheid op te lossen. Dit idee lijkt makkelijk in te passen in de meer oosterse gedachte van oplossing van het ego, maar in gestalt is dat niet het doel. Het doel van dit proces voor een Gestaltist is niet zoiets als de ultieme Verlichting maar pragmatisch en werelds, zoals Wollants beschrijft in “Ervaringsgerichte begeleiding van A tot Z”, Wollants, Missiaen, Leys, Eds, pagina 187-188):

De ervaringsgerichte hulpverlening is er steeds op gericht om de persoon in staat te stellen flexibel op zijn omgeving te reageren zonder “geijkte en rigide patronen”.

Er is bij Wollants ook niet iets, een diepere laag, een ziel, die Verlicht zou kunnen worden. Wollants beschrijft de persoonlijkheid als iets heel werelds, en onlosmakelijk  verbonden met de omgeving waaruit die is ontstaan. Ik citeer: “De persoon is onlosmakelijk verbonden met de omgeving. Persoon en wereld vormen samen een interactief veld. (-)  De persoonlijkheid is op te vatten als het resultaat van deze interacties, of het geheel van opvattingen die men over zichzelf maakt doorheen de interacties met zijn situatie.(-) “Een persoon -los van deze existentiële gegevenheden – is een abstractie en een fictie.” 

De laatste zin interpreteer ik zo dat Wollants niets lijkt te zien in het idee dat er een diepere laag in de mens zou zijn die betekenis heeft los van de persoonlijkheid. Een persoon krijgt vorm in de wisselwerking met de omgeving en is in wezen niet méér of anders dan dát. Wollants trekt de logische consequentie hiervan als hij schrijft: “Zelfactualisatie, zelfontplooiing  is steeds een actualisatie van de interactie, van de verbondenheid persoon-wereld”.  Er is geen losstaande persoon die zich realiseert maar een interactie.

Wollants wijst het in oosterse wijsheid tradities gebruikelijke idee van zelfrealisatie als een persoonlijke realisatie af: “uiteindelijk betekent dit ook dat elke persoonlijke groei opgevat wordt als een individualistische, solistische activiteit, los van de situatie, en dus onrealistisch.”  Zoals ik Wollants ‘versta’  is het doel van Gestalttherapie pragmatisch in de zin dat het er om gaat een persoon in staat te stellen zijn aardse behoeften en die van de omgeving te realiseren --“zonder rigiditeiten en geijkte patronen”—terwijl die persoon midden in de samenleving staat. Een aardse zonder spirituele ambities.

Op basis van bovenstaande citaten concludeer ik dat Wollants in navolging van Perls de Gestalttherapie wilde richten op een pragmatisch en down to earth aanpak van het proces van persoonlijke ontwikkeling, gezien als “actualisatie van de interactie, van de verbondenheid persoon-wereld, en dus een verwezenlijking van de totale situatie.”

Het gedachtegoed van de Gestaltfilosofie zoals Wollants en perls hebben vorm gegeven is mij dierbaar, maar niet geheel bevredigend. In mijn persoonlijke ontwikkeling heb ik ook behoefte gevoeld aan meer dan uitsluitend het vermogen om ‘zonder rigiditeiten en geijkte patronen’ met de dagelijkse problemen die het leven biedt om te gaan. Ik ben geleidelijk meer behoefte gaan voelen aan zingeving op een spiritueel niveau. Die behoefte is langzaam ontstaan door mijn deelname aan de Ridhwan school, een spirituele school op basis van het werk van Hameed Ali, beter bekend als de auteur Almaas. Daarnaast ben ik geïnspireerd door de denkbeelden in de Cursus in Wonderen, die in werkelijkheid een Cursus in onvoorwaardelijke liefde is.  Wat ik heb geleerd in de Ridhwan school en de Cursus in Wonderen ervaar ik als een wezenlijke verrijking van de Gestaltfilosofie zoals Wollants en Perls hebben beschreven.

 

Door: Paul ter Weijde